VOF of plof?
In een recent gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2019:14726) blijkt weer eens hoe lastig het is een man/vrouw firma te ontwarren tijdens een echtscheiding.
Partijen leveren vele stukken aan maar komen niet met een eenduidige waarde van de vof. Daarnaast wordt over en weer met vingers gewezen omdat ‘de ander’ schulden zou hebben veroorzaakt. Beiden hebben echter last van de slepende procedure om de vof af te wikkelen dus de rechter stelt voor dat een onafhankelijke derde de waardering opstelt. Uiteraard hebben beiden dan weer een eigen idee over wie die onafhankelijke derde moet zijn…
De grootste verrassing komt echter uit de hoek van meneer als hij stelt dat hij de vof van zijn ouders heeft overgenomen onder toepassing van een uitsluitingsclausule (nalatenschap vader). Dit zou zelfs opgenomen zijn in het vof contract, een contract dat meneer echter niet aanlevert. Hoewel het vergoedingsrecht van meneer niet wordt betwist door mevrouw, acht de rechter het verdedigbaar dat mevrouw pas sinds deze procedure kennis heeft van de uitsluitingsclausule.
Gelet op het minimale vermogen dat beiden nog maar resteert, acht de rechter uitoefening van het vergoedingsrecht redelijk noch billijk.
Recente reacties